Moeite om elkaar te vinden
Door SJOERD MOSSOU
AMSTERDAM - Tegen het eind van de vrijdagtraining roept trainer Henk ten Cate twee van zijn sleutelspelers bij zich.
Klaas Jan Huntelaar ziet een kans voorbij gaan. FOTO ANPTerwijl de rest van de Ajax-selectie een partijspel speelt, zet hij Wesley Sneijder en Klaas Jan Huntelaar samen aan het werk. Het duo passt, kaatst en rondt af op doel. Een kwartier lang.
Extra aandacht voor de twee is geen overbodige luxe. Wie beide Ajacieden over een langere periode beoordeelt, kan niet anders concluderen dan dat het onderling stroef loopt. Zoekt Sneijder naar de combinatie met Huntelaar, dan heeft de Achterhoeker vaak nét even iets anders in gedachten. Wil de spits contact met Sneijder, dan schiet de Utrechter op doel of hij kiest voor de vleugels. Het oogt als een danspaar dat schippert tussen tango en foxtrot.
De cijfers onderstrepen de moeizame samenwerking. Bij acht van de dertig doelpunten die Huntelaar sinds januari 2006 voor Ajax scoorde in de eredivisie en de play-offs, stond Sneijder op het veld. Bij de overige 22 treffers van de spits speelde de middenvelder niet, vanwege blessureleed of een schorsing. Zónder Sneijder scoorde Huntelaar gemiddeld 1,22 keer per wedstrijd. Mét de spelmaker maakt de spits gemiddeld 0,3 doelpunt per duel.
Ook opmerkelijk: bij slechts één van Huntelaars dertig Ajax-goals in Nederland, gaf Sneijder de assist. Dat was in september vorig jaar, toen Huntelaar de 3-0 inkopte in het thuisduel met Vitesse. Andersom werd Sneijder maar twee keer succesvol in stelling gebracht door de spits. Opvallend genoeg gebeurde dat in dezelfde periode, aan het begin van dit seizoen tegen RKC en NAC.
Huntelaar en Sneijder wijzen zelf op het teambelang. Mét beide spelers in het veld scoort Ajax gemiddeld inderdaad vaker - 2 om 1,8 goal per duel - dan als slechts één van de twee speelt. Hun onderlinge statistieken blijven niettemin opmerkelijk. In een goed functionerend Ajax-team vormen spits en aanvallende middenvelder een twee-eenheid, waarbij zij elkaar voortdurend voeden en ondersteunen. Huntelaar en Sneijder lijken juist zónder elkaar beter te functioneren. Toen trainer Henk ten Cate de spits tegen Feyenoord (4-1 winst) op de bank zette, scoorde Sneijder prompt drie keer in één wedstrijd.
Andersom werkt het net zo. In Huntelaars eerste veertien competitiewedstrijden van dit seizoen – steeds met Sneijder in zijn rug - scoorde de spits slechts vier keer. Toen de middenvelder na het vermaarde ‘tyfushond-incident’ tegen een schorsing aanliep, keerde prompt het tij voor Huntelaar. Zónder Sneijder scoorde de aanvaller zes keer in drie duels. Nadat de spelmaker was teruggekeerd, maakte de Ajax-spits nog maar twee goals.
De stroeve samenwerking heeft ook impact in het Nederlands elftal. Sneijder en Huntelaar behoren tot de talentvolste spelers van hun leeftijdscategorie en ze maken deel uit van de plannen van bondscoach Marco van Basten. Wie een ruwe schets maakt van het team dat in 2010 het WK moet spelen, komt al snel uit bij de twee Ajacieden. Maar wat als er amper chemie is? Toeval of niet, in de enige interland dat Huntelaar het net vond (twee keer tegen Ierland in augustus 2006), ontbrak Sneijder.
De middenvelder scoorde dit seizoen tot nu toe vaker (dertien keer) dan Huntelaar (twaalf keer). Die verhouding is op zich verklaarbaar. Bij Ajax scoorden nummers 10 zoals Dennis Bergkamp en Jari Litmanen geregeld méér dan spitsen als Stefan Petterson of Ronald de Boer. Die elftallen acteerden vaak diep op de helft van de tegenstander, waardoor de centrumspits veelal met zijn rug naar het doel speelde.
Ook Ten Cate streeft naar dominant voetbal. De trainer verwacht van een centrumspits niet alleen dat hij scoort, maar ook dat hij voetballend meerwaarde heeft in een aanvallend team. Vorig seizoen, onder Danny Blind, kwam Huntelaar vaker met zijn gezicht naar het doel, omdat Ajax wat meer achterover leunde dan het nu doet. Het leidde tot achttien goals van Huntelaar in zijn eerste achttien wedstrijden.
Coach Ten Cate houdt zich op de vlakte over de samenwerking tussen zijn twee pupillen. ,,Het lijkt me niet goed me in deze discussie te mengen.’’ Technisch directeur Martin van Geel van Ajax houdt het op een toevallige samenloop van omstandigheden. ,,Want een andere verklaring zou ik niet kunnen bedenken. Als Huntelaar afgelopen zondag zijn drie kansen had benut, had hij mét Sneijder achter zich een hattrick gemaakt. Ik denk dus dat het toeval is.’’
---
het moet niet veel gekker worden.. slaat toch nergens op dit.