Bij terug blazen van het mengsel richting de carb zal een RIJKER mengsel optreden, omdat het mengsel nogmaals langs de sproeier komt.
Eerst komt er lucht de carb in, zodra deze de venturi passeert wordt er brandstof toegevoegd. Als het mengsel daarna wordt terug geblazen, heb je dus mengsel aan de inlaat kant van de carburateur welke reeds is voorzien van brandstof.
Zodra er weer een onderdruk komt aan de membraan kant, wordt hetzelfde mengsel dat reeds van brandstof voorzien was weer aangezogen, en wederom langs de venturi geleid en weer van brandstof voorzien.
Hij wordt dus als het ware "dubbel geinjecteerd".
Metname bij zuigergestuurde motoren komt dit veel voor, maar zoals Melf zegt, ook vaak bij dunnere membraankleppen.
Verder zal er bij een druk verschil tussen het carter en de buitenlucht een stroming plaats gaan vinden zodra de druk in het carter lager is.
Zodra de druk in het carter hoger wordt dan de buitenlucht, wil het membraanklepje sluiten en voorkomen dat er te veel mengsel wordt terug geblazen. Maar dit is nooit 0!
Om meerdere redenen, ten eerst heeft het klepje tijd nodig om te sluiten, in deze tijd kan er reeds wat mengsel terug, en verder lekt een membraan altijd een klein beetje.
Echter kan in bepaalde omstandigheden een bijzondere situatie ontstaan waarbij de kleppen dus daadwerkelijk niet geheel meer sluiten, en dus feitelijk altijd open staan!
Bij het naar boven gaan van de zuiger zal de klep verder open staan dan bij het naar beneden gaan van de zuiger, maar toch sluiten ze niet geheel!
Zodra er onderdruk is in het carter gaat het membraan open en wordt er mengsel aangezogen. Dit mengsel heeft een bepaalde snelheid en dus een bepaalde kinetische energie.
Zodra de zuiger naar beneden gaat, ontstaat er een druk in het carter die hoger is dan de druk van de buitenlucht, maar door de kinetische energie van het mengsel, blijft er nog steeds mengsel door het membraan het carer in stromen!
Dit kan alleen als de kinetische energie van het mengsel hoger is, dan de energie die het kost om de overdruk in het carter te overwinnen.
Met name bij gebruik van kleine carbs, waarbij de carter vulling langzamer verloopt dan bij gebruik van een grote carb, is deze situatie makkelijker denkbaar.