3. Inbeslagneming
Indien bij het meten van de maximumsnelheid met behulp van de rollentestbank wordt geconstateerd dat niet bij voortduring wordt voldaan aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid geldt het beleid ten aanzien van inbeslagneming van opgevoerde brom- en snorfietsen zoals in het als bijlage bij deze aanwijzing gevoegde schema is aangegeven.
Dit beleid houdt in dat geen inbeslagneming van onderdelen plaatsvindt, maar enkel van het inbeslaggenomen gehele voertuig, indien dit voertuig:
niet behoort tot een goedgekeurd type of exemplaar en
de maximum constructiesnelheid boven de 55 km/h (snorfiets) of 75 km/h (bromfiets) ligt
ongeacht de aanwezigheid van oranje/gele plaat/vlakken
of
niet behoort tot een goedgekeurd type of exemplaar en
de maximum constructiesnelheid lager of gelijk is dan 55 km/h (snorfiets) of 75 km/h (bromfiets)
niet is voorzien van oranje/gele plaat/vlakken
Bij inbeslagneming dient (een schatting van) de waarde van het in beslag genomen voertuig op het beslagformulier te worden vermeld. De Officier van Justitie dient over deze informatie te beschikken indien hij de rechter om een verbeurdverklaring van de brom- of snorfiets verzoekt.
In het geval dat bij inbeslagneming van een brom- of snorfiets blijkt dat de bestuurder geen eigenaar / houder van de bromfiets is zal er tevens een proces-verbaal dienen te worden opgemaakt tegen de eigenaar / houder. Deze dient te worden gewezen op de mogelijkheid om afstand ter vernietiging te doen.