Meetmethode voor het opsporen van kortsluiting
De kortsluiting ontstaat wanneer een plusleiding direct verbinding maakt met een minleiding of massa. Doordat de weerstand op deze plek praktisch 0 Ω is, gaat er een grote stroom van plus naar min.
Is er geen zekering aanwezig of als er een verkeerde zekering met een veel te hoge waarde is gemonteerd, dan kan een gedeelte van de bedrading verbranden.
De waarde van de zekering 5 A tot 10 A kan verschillen van het merk scooter of bromfiets. Een defecte zekering kan ook ontstaan door een tijdelijke overbelasting.
Kortsluiting is niet op te sporen door stroom te meten met een multimeter of stroomtang.
De kortsluitstroom kan enkele tientallen ampère zijn en is kortstondig aanwezig, want de juiste zekering brandt snel door.
Een kortsluiting kan men opsporen met behulp van een proeflamp van 12V/21W.
De meetmethode met proeflamp
Als de testlamp fel blijft branden, zit de kortsluiting in de bedrading vóór deze verbruiker.
Je weet nu in welk gedeelte van de elektrische installatie de kortsluiting zit. Toch kan het nog lastig zijn om de juiste plek in de bedrading te vinden.
Het opsporen van een lekstroom
Het contact staat uit en toch loopt de accu te snel leeg.
Meetmethode
De kortsluiting ontstaat wanneer een plusleiding direct verbinding maakt met een minleiding of massa. Doordat de weerstand op deze plek praktisch 0 Ω is, gaat er een grote stroom van plus naar min.
Is er geen zekering aanwezig of als er een verkeerde zekering met een veel te hoge waarde is gemonteerd, dan kan een gedeelte van de bedrading verbranden.
De waarde van de zekering 5 A tot 10 A kan verschillen van het merk scooter of bromfiets. Een defecte zekering kan ook ontstaan door een tijdelijke overbelasting.
Kortsluiting is niet op te sporen door stroom te meten met een multimeter of stroomtang.
De kortsluitstroom kan enkele tientallen ampère zijn en is kortstondig aanwezig, want de juiste zekering brandt snel door.
Een kortsluiting kan men opsporen met behulp van een proeflamp van 12V/21W.
De meetmethode met proeflamp
- Sluit de 21W lamp aan op de plaats van de defecte zekering.
- Schakel de verbruikers die op de zekering geschakeld zijn één voor één en weer uit.
- Als de lamp na het inschakelen van een verbruiker zwak gaat branden, is er geen kortsluiting. De testlamp en de verbruiker zijn in serie geschakeld.
- Wanneer de testlamp bij een ingeschakelde verbruiker fel gaat branden, is in dat circuit vóór de verbruiker een verbinding met massa, dus kortsluiting.
- Laat de desbetreffende verbruiker ingeschakeld staan en neem de stekker los van deze verbruiker (als deze een stekker heeft) of verwijder de bedrading.
Als de testlamp fel blijft branden, zit de kortsluiting in de bedrading vóór deze verbruiker.
Je weet nu in welk gedeelte van de elektrische installatie de kortsluiting zit. Toch kan het nog lastig zijn om de juiste plek in de bedrading te vinden.
Het opsporen van een lekstroom
Het contact staat uit en toch loopt de accu te snel leeg.
Meetmethode
- Controleer of de accu in orde is.
- Zet de multimeter op stroom meten DC en begin met het meetbereik van 10 A.
- Sluit de meter aan tussen de massakabelklem en de minpool van de accu.
- Is de gemeten stroom duidelijk minder dan 0,3 A, zet dan de meetpen over op de aansluit bus van 300 mA.
- Is de gemeten stroom minder dan 10 mA, dan is deze kleine ruststroom niet de oorzaak van een lege accu.
- Is de gemeten stroom meer dan 10 mA, ga dan stuk voor stuk de stekkers losmaken.
- Wanneer na het losmaken van een bepaalde stekker de stroom praktisch 0 mA wordt, dan zit de lekstroom na deze stekkerverbinding.
Een lekstroom van 10 mA of meer is zeker te veel voor de accu.
Wanneer men zeker weet dat er geen kortsluiting aanwezig is, mag je deze meting ook in de plusdraad uitvoeren op de plaats van de zekering.